Tot 40% extra korting op winters assortiment!

dinsdag 11 september 2012

Het L-woord en de hypotheekrenteaftrek

Morgen zijn de verkiezingen en de vraag hoe de Nederlandse overheid de financiën onder controle krijgt, is één van de belangrijke vragen waar politici om over elkaar heen vallen. Belastingen omhoog? Uitgaven omlaag? Ontslagen? Gasbaten? En uit de taboesfeer is opgekomen; het H-woord, hypotheekrenteafrek is bespreekbaar.

In de late Romeinse Republiek was er geen H-woord, maar wel een andere taboekwestie, landhervormingen. Veruit het grootste deel van het bebouwbare land in Italië was in het bezit van een kleine groep rijken. Grote groepen mensen waren nauwelijks in staat om hun hoofd boven water te houden omdat ze geen bebouwbaar land bezaten en dus niet eenvoudig aan eten konden komen. Dit leverde vaak onrust op.

Om de zoveel tijd werd voorgesteld om het grootgrondbezit van de rijken aan banden te leggen en de armen de gelegenheid te bieden een stukje grond te verbouwen en zo hun bestaanszekerheid te geven. Probleem was alleen dat de besturende elite juist bestond uit die rijken. Zij waren mordicus tegen het ontnemen van hun land, maar konden moeilijk tegen stemmen, want de Romeinse aristocraten waren voor hun positie voor een groot gedeelte afhankelijk van de steun van het gewone volk en die hadden juist belang bij landhervormingen. Als je niet voor wilt stemmen of tegen kunt stemmen, kun je maar één ding: zorgen dat er niet gestemd werd.

In deze kwestie zijn twee namen zeer belangrijk: de broers Tiberius (gestorven in 133 v.Chr.) en Gaius Sempronius Gracchus (154 - 121 v.Chr.). Zij probeerden de zaak aan het rollen te brengen door grenzen te stellen aan landbezit per persoon. De aristocraten moesten iets doen om ze de mond te snoeren. De Griekse geschiedschrijver Appianus van Alexandrië (±95 - ±165 v.Chr.) beschrijft in zijn boek over de crisis van de Romeinse Republiek hoe Tiberius Gracchus aan zijn einde kwam (Romeinse Geschiedenis I.16)
De eerste van hen [de senatoren], die hen aanvoerde, was de Hogepriester Cornelius Scipio Nasica; hij riep dat zij die het land wilden redden, hem moesten volgen en wierp de kraag van zijn toga over zijn hoofd. [...] Toen hij [Nasica] bij het heiligdom aankwam en op de Gracchen [Tiberius en zijn aanhangers] kwam afstormen, maakten zij plaats omdat ze zo'n voorname man respecteerden en zagen dat de senatoren hem volgden. Maar laatstgenoemden rukten de staven uit de handen van de Gracchen [...] en begonnen hen te slaan en te achtervolgen en van af afgrond te drijven. In het tumult stierven vele Gracchen en Gracchus zélf in de val in de tempel, werd gedood bij de deur vlakbij de standbeelden van de koningen. Alle lichamen werden in de Tiber gegooid.
Het was duidelijk dat landhervormingen niet op de agenda moesten komen. Gaius Gracchus probeerde later een vergelijkbare doorbraak te forceren, maar ook hij overleefde het niet. Na zijn dood besloot de consul Lucius Opimius Rome verder te zuiveren van dit soort elementen. De moord op de gebroeders Gracchus om deze politiek gevoelige kwestie wordt veelal gezien als de eerste politieke moord in de Westerse geschiedenis. Hopelijk roept het H-woord dit soort zaken niet op!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten